Wie als bezoeker naar Apenheul gaat, zal ontdekken dat je niet alleen naar apen kunt kijken, maar er ook vegetarische gerechten kunt eten, biologische vruchtensappen drinken maar dat je om cola moet vragen. Dat is geen toeval, maar een bewuste keuze. Attractieparken kunnen een belangrijke rol spelen bij de verandering van ons gedrag. Er komen jaarlijks miljoenen mensen – als die iets anders drinken en eten, helpt dat bij de omslag naar een veel duurzamere wereld. Bovendien wordt zo het bewustzijn over zuinig omgaan met de planeet, als het ware, met de paplepel ingegoten. Roel Welsing directeur van Stichting Apenheul, heeft een duurzame ambitie, maar ook een commerciële. Daarover spreken we met hem.
Drie jaar geleden werd Welsing directeur van de stichting. Eigenlijk had hij helemaal geen ervaring met attractieparken. Daarvoor had hij twaalf en een half jaar bij Triodos Bank gewerkt, net als Apenheul een stichting. Het geld dat er wordt verdiend, is niet een op zichzelf staand doel maar een middel om de missie te realiseren. Door die combinatie van commerciële activiteiten en maatschappelijke taken werd Welsing gegrepen: “Ik denk dat dit echt de toekomst voor ondernemen is: wel de commerciële taal van het geld spreken, maar dit combineren met een maatschappelijke opdracht.”
Nu, drie jaar later, omschrijft Welsing Apenheul “als een bijzondere ervaring.” “Alleen had ik me niet gerealiseerd hoe zeer je als park afhankelijk bent van de natuur. Als het slecht weer is, komt hier niemand hoor. Juist omdat we zo in de natuur opereren en er van afhankelijk zijn raad ik mijn medewerkers altijd aan zoveel mogelijk in het park te zijn. Er moet in je functie ruimte zijn om hier rond te lopen, ervan te genieten, het te ervaren – dat doe ik zelf ook.” Welsing werkt vanuit een holistisch principe: “Apenheul is wat wij er met z’n allen van maken.” Hij heeft een duidelijke visie op de organisatie. “We hadden horeca, kantoor, management en verzorging. Nu hebben we multidisciplinaire teams die naar tal van vraagstukken kijken. Zo denken horecamensen mee met verzorging en omgekeerd. “Daarmee wil ik bevorderen dat er geen eilanden in de organisatie ontstaan. Plannen worden er beter van en het draagvlak voor oplossingen groter.”
“Dit is de toekomst voor ondernemen: de commerciële taal van het geld combineren met een maatschappelijke opdracht”
Welsing vindt het van belang het zelfreflecterend vermogen van een organisatie te versterken. “Daarbij gaat het om de vraag: ‘Waarom doen wij de dingen zoals we ze doen?’ Het is belangrijk daar regelmatig bij stil te staan. Elke maand houden we daarom een missiemeeting van drie kwartier. De bijeenkomst wordt in de kantoorruimte gehouden, op een tijdstip dat het beste uitkomt voor de grootste groep mensen. Je bent erbij, tenzij je een afspraak hebt met een dier of een gast. Tijdens de meeting bespreken we altijd een bedrijfsmatig én een missieaspect van Apenheul. We ronden af met iemands persoonlijke Apenheul-ervaring. Dat levert bijzondere verhalen op.” Aandacht heeft Welsing niet alleen voor de apen, bezoekers en medewerkers, maar ook voor de omgeving. “Al die bezoekers aan Apenheul zijn goed voor Apeldoorn, maar ze zorgen natuurlijk ook voor extra druk op onze buren. We proberen hen daarom goed te betrekken bij alle ontwikkelingen in en om Apenheul. De stichting beschikt over de allerhoogste Greenkey-score, hét onafhankelijke keurmerk voor dagrecreatiebedrijven. Een aantal Apenheul-medewerkers vormt het zogenaamde Greenteam, dat kijkt wat beter kan op het gebied van duurzaamheid. Naast voor de hand liggende zaken, zoals zonnepanelen, proberen we in alle bedrijfsprocessen het verschil te maken. Vorig jaar is bijvoorbeeld daardoor de keuze gevallen op de circulaire spijkerbroeken van Mudjeans. Katoen is een grote vervuiler en door deze samenwerking dragen we ook met onze werkkleding bij aan een betere wereld.”
Tenslotte zegt Welsing zich erg bevoorrecht te voelen leiding te mogen geven aan Stichting Apenheul. “Het park is een prachtige plek en stelt ons ook in staat om zaken te doen die niet direct geld opleveren. We werken met veel maatschappelijke organisaties samen en kunnen op die manier iets betekenen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, vluchtelingen of hulpbehoevenden. De energie die dat geeft is niet in geld uit te drukken, maar wel heel veel waard!”