Decennialang hebben maakbedrijven al te kampen met personeelskrapte. In het afgelopen jaar is die krapte door de sterk aantrekkende economie aan het einde van de coronacrisis toegenomen. Deze krapte wordt onder meer veroorzaakt doordat de scholen onderwijs aanbieden dat ver af staat van de beroepspraktijk. Nu is in het vmbo ‘Sterk Techniek Onderwijs (STO)’ gestart, met als doel een goede kiem te leggen voor techniek. Het gaat erom de keuze van leerlingen positief te beïnvloeden, ze moeten dingen zien en meemaken. Als ze dan doorstromen naar het mbo en deze opleiding afronden hebben ze al wat technische kennis en vaardigheden opgedaan. Van deze ontwikkeling wordt in de Noord-Veluwe onder meer gebruik gemaakt in het project ‘Bovenwijs’.
Onderwijs, overheden en ondernemers werken in dit project samen met als doel om de kwaliteit en actualiteit in het onderwijs te verhogen, waardoor leerlingen en studenten in contact worden gebracht met de techniek van vandaag en morgen en zowel praktische als theoretische kennis vergaren. In ‘Bovenwijs’ levert elke school een arrangeur en komt er één gezamenlijke regisseur. Zij versterken de samenwerking tussen bedrijven en onderwijs en maken die toekomstbestendig. De inzet van arrangeurs en een regisseur moet leiden tot een betere aansluiting op de vragen vanuit bedrijfsleven, het werkveld en bij de onderwijs-ontwikkelwens van docenten. Het idee is verder dat de docenten in dit hele proces technisch-inhoudelijk ontlast worden, bijvoorbeeld door de inzet van gastdocenten vanuit de bedrijven. In de praktijk betekent het dat leerlingen uit het primair en voortgezet onderwijs en mbo-studenten in vier techlabs, die zijn gevestigd in Elburg, Nunspeet, Harderwijk en Zeewolde, meerdere malen per jaar een compleet lesprogramma volgen. Daarbij gaat het niet alleen om kennis te verwerven, maar ook om toe te passen. Op die manier komen ze erachter dat ‘maken’ niet zo vanzelfsprekend is.