Om aan de vraag te kunnen voldoen en om concurrerend te blijven op de wereldmarkt hebben we meer handen nodig. Dit kunnen we bereiken door bijvoorbeeld robotisering en door mensen die nu nog niet in het arbeidsproces zitten te laten meedoen. Daarom is technologische innoveren van belang. Toch wordt in ons land nogal eens huiverig gereageerd als het om robotica gaat. Het beeld van banenverlies remt die ontwikkeling. Terwijl technologie mensen juist kan ondersteunen en nieuw arbeidspotentieel kan aanboren. Maar hoe dan? Ga je 3D-printen? Kies je voor augmented reality? Wil je een cobot? Je vindt er zo honderd. Zo’n dertig ondernemers kwamen naar het Smartcafé bij Rookoven in Nunspeet begin deze maand om hierover mee te praten.
Directeur Stefaan Poppe van Gibas Automation en manager Daniël Bottema van AWL schoven aan tafel aan bij innovatiemakelaar Marieke op de Weegh om hun ideeën hierover te delen. Het hard groeiende AWL heeft mensgerichte technologie nodig, legt Bottema uit. “Onze klanten komen mensen te kort.” Machines, robots, kunnen daarom de productie toch helpen op te schalen. Veel bedrijven weten nog niet hoe dat te doen, op welke manier technologie hun proces kan verbeteren. Daarin is system integrator Gibas Automation gespecialiseerd. “In de eerste fase zijn de medewerkers niet altijd blij met onze komst, want bij de operators leeft de angst om hun werk te verliezen. Maar als ze eenmaal aan de slag zijn, verdwijnt die angst als sneeuw voor de zon.” “Show it”, weet ook Bottema. “Daarom passen we dit ook toe in onze eigen productie.” Met de inzet van een cobot gaat de productiviteit omhoog, merkt hij: “Nooit ziek, hoeft niet te kletsen. Als onze klanten dat zien gaan ze daar ook over nadenken.”
Poppe is nu zo’n tien jaar bezig met cobots: “We hebben de hausse gehad: de cobot wás de innovatie. Maar an sich heb je er niets aan: hij moet toegevoegde waarde hebben. Die interactie stond nog in de kinderschoenen, maar nu komen daar werkelijks veel producten bij. Dankzij de capps (apps voor cobots) ontstaan bijvoorbeeld volledige transportsystemen. Ze werken nu nauwkeuriger en sneller. Alles is er op gericht om de drempel van de automatisering zo laag mogelijk te maken. De ontwikkelingen gaan snel: als je nu een ‘nee’ op je vraag krijgt, kan het over zes maanden een ‘ja’ zijn.”
(tekst verder onder de foto)
Een rondje door het publiek maakte duidelijk dat al meer bedrijven met robotisering bezig zijn. Voor MOBA zou bijvoorbeeld een virtual reality-bril een uitkomst zijn. Die kan dan schema’s van wel duizend A4’s vervangen bij de wereldwijde serviceteams. Hellebrekers BV ziet mogelijkheden voor een hololens en een tablet om bij onderhoud van zwembaden ter plekke een rapport te kunnen maken. Windesheim werkt nu ook met een paar cobots en de school ontwikkelt een lectoraat op het gebied van industriële automatisering. In september start een deeltijdopleiding.
Maurice Kruse van Twinsense360 vertelt over de toepassing van een hololens in een plantenkwekerij. Het komt voor dat zevenhonderd vrachtwagens in één weekend moeten worden geladen met karren vol planten. Door de verschillende formaten, moeten de schappen ook op verschillende hoogtes worden bevestigd. Dat gaat handmatig, wat traag werkt. De hololens visualiseert de hoogtes. In plaats van door drie mensen, wordt de kar nu door één persoon opgebouwd en kan het productieproces worden bijgehouden. “Robotisering was niet mogelijk”, vertelt Kruse. “De karren zijn niet zo stabiel. Deze manier van werken met de hololens is flexibel; het maakt ook niet uit of we in hal A of in hal C opbouwen.” Op dit moment zit het experiment in de testfase. Om de handen vrij te houden is een bril met hololens plezierig, maar eigenlijk kun je die niet een hele dag ophebben. “We hopen dat er over een jaar of twee betere oplossingen komen.”
“Die ontwikkeling gaat zo snel”, verzekert Poppe. “Wij focussen niet op de devices, maar vragen de klanten welke ze willen inzetten.” Heeft de klant bijvoorbeeld al iPads, dan kunnen die worden ingezet – wat de gebruiksdrempel verlaagt.
Kruse zoekt daar ook naar. “Wij willen de database gebruiken die het bedrijf al heeft. Je verandert de basis van het bedrijf niet, maar je maakt het proces veel makkelijker. We kunnen complexe situaties laten uitvoeren door iemand die het niet eerder heeft gedaan of een specialist vanuit Nederland laten meekijken in het buitenland. Een videoverbinding lijkt net zo makkelijk maar we kunnen nu ook een werktekening in zijn blikveld zetten. Het probleem dat je krijgt wanneer je mensen – specialisten – te kort komt, kan je hiermee oplossen.”
Harry de Boer van TNO: “De samenwerking tussen technologie en mens is ontzettend belangrijk. Ook de acceptatie van technologie door mensen. Hebben we wel de mensen in de toekomst die onze economische bedrijvigheid kunnen ondersteunen? Technologie kan ondersteunen en maakt het mogelijk dat mensen taken op een hoger niveau kunnen uitvoeren.” Hij heeft al diverse succesvolle voorbeelden gezien, bijvoorbeeld bij Varex in de Achterhoek dat hoogwaardige medische apparatuur maakt om borstkanker te detecteren. En ook de Maxi-Cosi autostoeltjes die in Helmond worden gemaakt. “Daar is het ook een must, want als zij niet zouden innoveren zou de productie verdwijnen naar Zuid-Europa.” Dat geldt niet alleen voor de fabriek in Helmond. “Als we niet investeren in technologie dan zijn we over een tijdje uitgespeeld”, waarschuwt hij.
“Maar houd het simpel”, voegt Kruse nog toe. “Want hoe complexer des te meer storingsgevoelig en minder duidelijk. Het werk moet wel de prioriteit blijven. Simpel houden is het allerbelangrijkste. En maak het samen met de klant. Wij hebben niet de kennis die de klanten hebben.”
(tekst verder onder de foto)
Ondertussen bereikte de barbecuegeuren van Rookoven de zaal en werd het tijd om af te sluiten. Tijdens het eten kon nog volop nagepraat worden over de inzet van technologie, hoe medewerkers daarin mee te nemen, jongeren al in het primair onderwijs interesseren voor techniek en samenwerking stimuleren, met name in de “preconcurrentiële” fase.